zaterdag 24 december 2016

Renaissance boek 11 - 'T kan verkeren; Bredero

"De klucht van de Molenaer"

Standaardbeschrijving

Titelbeschrijving

Oorspronkelijke auteur: G.A. Bredero
Hertaling: Peter Marteau
Titel: ’t kan verkeren
Titel hertaling: Bulkboek deel 15: ’t Kan verkeren
Uitgever: Meulenhoff
Plaats van uitgave (oorspronkelijk boek): Amsterdam
Jaar van uitgave (oorspronkelijk boek): 1619
Aantal pagina’s: 40


Genre

Dit verhaal uit de Renaissance wordt ook wel de Klucht van de Molenaer genoemd. Het genre van het boek is dus een klucht.

Samenvatting

Trijn Jans, een vrouw uit de stad, loopt aan de zuidwestkant van Amsterdam, net buiten de muren bij de Heiligewegspoort. Ze is met de veerschuit uit de richting Leiden gekomen en heeft gerend om nog binnen te zijn voordat de stadspoort wordt gesloten, maar het is al te laat. Het moet dus tegen de avond lopen, want de poorten gingen in die tijd tegen de schemering dicht. Wat nu te doen? De herbergen in die buurt zijn van verdacht allooi, daarom wil ze onderdak vragen in een particulier huis.
Op dat ogenblik komt Piet, een molenaar, naar buiten, terwijl hij door de openstaande huisdeur praat tegen zijn vrouw. Trijn spreekt hem aan en vraagt, of ze in zijn huis mag overnachten, al is het maar op een stoel. Na een kort overleg met zijn vrouw-alles door de open deur-komt ook zij, Aaltje, naar buiten. Ze sputtert wat tegen, maar Piet ondersteunt het verzoek van Trijn, niet omdat hij zo menslievend is, maar omdat hij haar wel een lekker stuk vindt.
Trijn komt binnen en bewondert het keurige huis. Met z’n drieen hebben ze het over van alles en nog wat: over mannen en wat ze op hun kerfstok hebben, over vrouwenroddel, vooral op kraamvisites, over personeel dat brutaal is en steelt. Trijn prijst Aaltje gelukkig dat ze het zonder dienstbode klaarspeelt.
Als Aal even weggaat, praten Trijn en Piet samen door. Na een wat voorzichtige aanloop doet Piet aan Trijn een ‘oneerbaar’ voorstel: hij wil met haar een avontuurtje hebben. Trijn is eerst verontwaardigd en wijst hem af. Toch lukt het Piet haar te betasten (vs. 292) en dat brengt haar in verwarring; ze blijft in haar woorden steken (achter vs. 294 zouden we stippeltjes moeten zetten), Piet raakt haar nog eens aan en ze zegt: ‘Hou toch op’ en gooit het gesprek over een andere boeg.
Aaltje komt weer binnen en dient de vis op. Na het eten gaat Piet naar zijn molen, d.w.z. naar buiten, en de vrouwen praten samen door. Dan bekent Trijn dat ze een afspraak met Piet heeft gemaakt, volgens haar zeggen gedwongen, en ze stelt Aaltje voor ’s nachts met haar van plaats en van kleding te verwisselen.
Als de kaars is uitgeblazen en alles stil is, komt Piet weer op, zich verkneukelend over het pleziertje dat hem te wachten staat. Hij kucht, zoals afgesproken is, en de deur gaat open en hij stapt binnen. Dan is het toneel leeg, alles is stil, de spanning stijgt. Na een poosje komt Piet weer naar buiten, vol lof over het weerwerk dat Trijn heeft gegeven. Hij ziet zijn knecht Joost-die intussen op het toneel is gaan liggen-en vertelt hem welk stout stukje hij zo pas heeft uitgehaald. Joost wordt er opgewonden van en krijgt van Piet toestemming om, in zijn plaats, een tweede keer naar binnen te gaan. Deze doet dat en dan hoont Piet de stadslui, die hij nu eens lekker een kool heeft kunnen stoven; zij schelden molenaars immers altijd uit voor dieven. Dan gaat hij naar zijn molen.
Het toneel is leeg, maar uit het huis klinkt de luide stem van Aaltje, die Joost uitmaakt voor alles wat lelijk is; ze denkt immers dat hij haar man is. En terwijl die anders nauwelijks naar haar omkijkt, komt hij nu tweemaal in een nacht (denkt Aaltje), omdat hij in de veronderstelling verkeert Trijn te pakken te hebben. Aaltje gooit Joost de deur uit.
Joost bekent aan Piet, die weer op het toneel is gekomen, wat er gebeurd is. Die ontslaat Joost op staande voet, daar zijn vrouw nu het van Joost, een jonge kerel, te pakken heeft en omdat hij niet kan hebben dat een ander met zijn vrouw vrijt. Geen woord over het feit dat ook hij bedrogen is. Als hij zijn vrouw hoort, gaat hij van het toneel.

Aaltje en Trijn komen buiten en nemen afscheid. De klucht eindigt met een alleenspraak van Trijn tegen het publiek; nu heeft zij binnenpret: ze heeft de list van Piet met list betaald gezet en ze zal het verhaal in de stad vertellen. De vrouwen onder het publiek waarschuwt ze goed uit te kijken: ‘Want al sietmen de luy, men kentse niet.’ Doelt ze hiermee alleen op Piet, of misschien ook op zichzelf? De juiste bedoeling is uit de woorden niet op te maken; deze moet duidelijk worden uit de manier waarop ze worden gezegd en uit de mimiek en de gebaren, die ermee gepaard gaan.a

Middelnederlandse letterkunde boek 10 - Mariken van Nieumeghen

"De waar gebeurde en wonderbaarlijke geschiedenis van Mariken van Nieumeghen, die meer dan zeven jaar met de duivel samenwoonde en omgang met hem had."

Standaardbeschrijving

Titelbeschrijving

Oorspronkelijke auteur: Onbekend
Vertaling: Willem Wilmink
Annotaties: prof. dr. Dirk Coigneau
Titel: Mariken van Nieumeghen
Titel vertaling: Bulkboek deel 4: De Mariken van Nieumeghen
Uitgever: Willem Vorsterman
Plaats van uitgave (oorspronkelijk boek): Antwerpen
Plaats van uitgave (vertaling): Amsterdam
Jaar van uitgave (oorspronkelijk boek): ca. 1518
Jaar van uitgave (vertaling): 1998
Aantal pagina’s: 47


Genre

Dit verhaal, geschreven in de Middeleeuwen, is een historische roman, waarbij het geloof centraal staat. Het is bovendien een stadsverhaal, waarin de moraal centraal staat. Daarom is dit verhaal een Marialegende en tegelijk een rederijkerstoneelstuk, maar is het ook een mirakelspel door wat er in het verhaal gebeurd.

Samenvatting

Dit is een oud verhaal uit de tijd van hertog Aarnout. Toen was er een vrome priester, die drie uur buiten Nijmegen woonde. Hij had zijn zusters dochter bij hem, die zijn huishouding bezorgde. Weer is het gebeurd, dat zij naar Nijmegen moest, om inkopen te doen. Zij kreeg acht stuivers mee en daar kon zij alles voor kopen. En als het te laat werd, dan mocht zij bij haar tante gaan, die daar woonde in de stad. Het was in die rumoerige en onrustige tijden 's avonds niet veilig op de wegen. Het werd ook te laat en Mariken ging naar haar tante. Maar deze ontving haar volstrekt niet, zoals zij verwacht had. Integendeel: zij raasde en tierde, alsof zij door de duivel bezeten was. Tante was in een slechte bui, want zij had net burenruzie gemaakt over de politiek van die dagen.
Mariken werd er doodverlegen mee; zij pakte haar voorraad weer bijeen en verliet de ongastvrije woning. Zij ging uit de stad, op weg naar oom Gijsbrecht, moe en mismoedig, gekweld door de honger, angstig in de duisternis. En in die angst riep zij om hulp, al was het ook van de duivel. Deze lag al lang op de loer.
Nauwelijks had Mariken in haar nood om hem geroepen, of hij was er al. Hij stond voor haar in de gedaante van een knappe, jonge man. Hij was zo vriendelijk en dienstvaardig, hij zou haar wel helpen. "Wie ben je dan?"
"Ik ben een meester in de zeven vrije kunsten; ik ben Moenen; ik ben rijk en zal je van alles voorzien, waar je hart naar haakt; en ik kan toveren ook."
"O, dat kan oom Gijsbrecht ook. Die heeft een toverboek en daarmee kan hij de duivel wel jagen door het oog van een naald."
En zo wist hij haar te bekoren, dat zij met hem mee zou gaan. Maar zij moest haar naam veranderen; Mariken, nee, dat hoorde Moenen niet graag. En ook mocht zij het kruisteken niet meer maken.
Nee, zij wou haar naam niet missen, het was zulk een zoete naam.
Nu, dan alleen de eerste letter maar; ze zou dan Emmeken heten.
Zo was het goed. Ze trokken niet naar oom Gijsbrecht en ook niet naar Nijmegen terug, maar naar 's-Hertogenbosch, dat toen al zo'n mooie stad was, en naar Antwerpen, de mooiste stad in de wereld. Zo vergat Emmeken oom Gijsbrecht, zij was nu 'in het leven'. Maar oom Gijsbrecht vergat haar niet. Hij ging in zijn zorg naar zijn zuster in Nijmegen, maar die wist van niets. Zij had haar goed ontvangen, maar Mariken had geraasd en getierd en was de deur uit gelopen.
De oude priester wist geen raad en treurde om zijn groot verlies en was begaan met haar lot.
En zij leefde in vreugde, in heerlijkheid, in weelde en overdaad al deze jaren. Maar gelukkig was ze niet in dat gezelschap van brassers en slempers. Zij verlangde terug naar de oude dagen van eenvoud, zij wilde terug naar haar oom.
Moenen was wel genoodzaakt, haar zin te doen. Zo kwamen zij terug in Nijmegen. Een ommegang trok door de straten. Men speelde een wagenspel, het spel van Mascharoen. Dat was des duivels advocaat, die een pleidooi hield tegen God zelf, die aan zondige mensen de hemel belooft als zij tot berouw komen. En God zelf antwoordde, dat Hij voor de mensen geleden en dat Hij hen gered had door de dood aan het kruis. En ook Maria, de Moeder Gods, pleitte om ontferming. Emmeken hoorde deze woorden van genade en barmhartigheid aan.
Ook bij haar kwam het berouw over haar zonden. De tranen liepen haar over de wangen. Zij had gezondigd, wetens en willens; voor haar was geen genade.
Moenen begreep, dat het meer dan tijd was, om haar weg te voeren; hij liet zijn prooi zo licht niet varen!
Maar zij kon niet van de plaats.
Toen greep Moenen haar aan en verhief zich met haar in de lucht en wierp haar naar beneden, om haar te verderven.
Ook oom Gijsbrecht was onder de toeschouwers. Hij nam haar op en bracht haar in huis en liet haar verplegen, tot zij weer beter was. Beter naar het lichaam, maar niet naar de ziel. Zij had zo zwaar gezondigd: geen priester durfde zo grote zonden kwijt te schelden.
Oom Gijsbrecht nam haar mee naar Keulen; Moenen volgde van verre, maar durfde niet te naderen. Want Emmeken had in al die jaren, al die dagen, ook in haar grootste zonden de naam van Maria aangeroepen, en dit was haar behoud. Nu mocht zij biechten bij de bisschop van Keulen, maar ook deze kon haar niet van haar zonden ontbinden. Zij reisden door naar Rome. De paus legde haar als boete op, dat zij drie ringen moest dragen, één om haar hals en één om iedere arm. Als die ringen versleten waren en afvielen, dan zou dat een teken van genade zijn.
Nu reisden zij terug naar Maastricht. Emmeken heette nu weer Mariken en zij trad in het klooster der Witte Vrouwen. Daar leefde zij lange jaren, tot er een engel kwam, die haar in haar slaap verloste van haar boeien. En daar is zij ook gestorven. Lange jaren hingen boven haar graf de ringen tot een gedachtenis aan haar grote zonde en aan haar verlossing uit die zonde door haar innig berouw, dat alles weer goed gemaakt heeft.[1]

Moderne literatuur boek 9 - Thema: Asielzoekers/islam/vluchtelingen (ayaan)

Standaardbeschrijving

Titelbeschrijving

Moderne literatuur boek 8 - Het huis van de moskee; Kader Abdolah

Standaardbeschrijving

Titelbeschrijving

Moderne literatuur boek 7 - Jij zegt het; Connie Palmen

Standaardbeschrijving

Titelbeschrijving

Auteur: Connie Palmen
Titel: Jij zegt het
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 2015 (1e druk)
Eerste druk: 2015
Aantal pagina’s: 267


Genre

Deze roman kan je indelen onder verschillende genres. Ten eerste zit er veel drama in het boek, deze drama speelt heel erg in op de psychologie erachter. Daarmee bedoel ik dat je echt wordt meegesleurd in gedachtes en dat je erg psychologisch gaat nadenken waarom de hoofdpersonen iets denken. Daarom is dit boek een psychologische roman. Bovendien is het verhaal gebaseerd op waargebeurde levens van Ted Hughes en Sylvia Plath, waardoor dit boek ook een historische context heeft en tot slot ook nog valt onder het genre biografische roman.

Samenvatting

Met de titel Jij zegt het legt Connie Palmen de stem bij haar protagonist Ted Hughes. Hij mag zijn visie geven op zijn huwelijksperiode met Sylvia Plath. Zeven jaar duurde het even gepassioneerde als complexe huwelijkse leven van het schrijversechtpaar dat eindigde in een tragische zelfmoord van Plath. In een zeer beeldrijke roman schetst Palmen een turbulente periode die niet alleen gedomineerd werd door de liefde, maar nog meer door de depressies die Plath moest ondergaan.
Zij was amper acht jaar toen haar vader op vroege leeftijd overleed, probeerde tijdens haar studietijd al uit het leven te stappen en dacht later met Ted Hughes het leven aan te kunnen en werd drie keer zwanger van hem. De tweede zwangerschap eindigde in een miskraam. Een rode draad in het verhaal is dat Plath literair haar meerdere moest erkennen in haar echtgenoot Hughes. Hij ontving de erkenning van de literaire pers al direct na zijn dichtersdebuut in 1957 terwijl zij haar inzendingen naar gezaghebbende dagbladen steevast teruggezonden zag worden. Zij moest tot 1960 wachten voordat zij gebundeld werd. Dat leverde jaloezie op.
Na haar dood kreeg Ted Hughes de samenleving over zich heen. Iedereen was ervan op de hoogte dat hij zijn bruid (zo wordt Sylvia consequent door hem betiteld) inruilde voor een nieuwe liefde. Zijn overspel vond kort na de geboorte van hun tweede kind plaats; het zou leiden tot een echtscheiding. Met zijn nieuwe liefde, Assia Wevill, kreeg hij een dochter. Saillant detail is dat Assia zich samen met hun dochter van het leven beroofde en dat op dezelfde wijze deed als Plath: met het hoofd in een gasoven.
Connie Palmen baseerde haar verhaal onder andere op de nagelaten gedichten van het echtpaar; zij schuwden niet om al hun beslommeringen in gedichtvorm aan het papier toe te vertrouwen. Daarnaast bestudeerde zij secundair werk. Vreemd genoeg noemt zij niet de in 2013 samengestelde brievenbundel Ik wil nooit vergeven worden, maar de reden hiervoor is wellicht dat Palmen deze brieven al in de nalatenschap vond.
Op ontroerende wijze, gebruik makend van prachtige zinnen vol beeldende taal laat La Palmen Hughes aan het woord. Zo goed dat je werkelijk moet nadenken wie nu werkelijk dit verhaal heeft geschreven. Is het Hughes die kort voor zijn dood in 1998 terugkijkt op zijn leven en daarbij vooral een schaduw laat vallen op zijn kortstondige tijd met zijn bruid en dit boek afsluit met de woorden ‘Ik zei het’? Nee hoor, het is Connie Palmen die een meesterwerk heeft voltooid. [1]

Verwerkingsopdracht – verhaalanalyse

Voordat ik een analyse geef van het boek wat ik heb gelezen: ‘Jij zegt het’; geschreven door Connie Palmen, is het denk ik belangrijk om te zeggen dat de schrijfster het verhaal heeft gebaseerd of een waargebeurd verhaal, sterker nog de namen zijn echt en alle gebeurtenissen uit het boek zijn echt gebeurd. Dat is wat het boek voor mij nog interessanter staat. In de andere boeken die over dit waargebeurde verhaal gaan, werd meestal Sylvia Plath, de echtgenote van Ted Hughes, als het slachtoffer gezien en werd alles vanuit haar perspectief geschreven. In dit boek daarentegen, wordt het allemaal vanuit het perspectief van Ted Hughes geschreven en dat is met name wat dit boek bijzonder maakt.

Thematiek

Verhaalmotieven

Het belangrijkste verhaalmotief uit dit boek is haat – liefde. Gedurende het hele boek gaat het over de verhoudingen tussen Sylvia en Ted, vanaf voor hun huwelijk tot ruim erna. In het boek worden deze verhoudingen beschreven vanuit het perspectief van Ted, waardoor je eigenlijk altijd leest over wat Ted doet en hoe Sylvia daarop reageert. Het bijzondere eraan is dat Sylvia regelmatig kampt met psychische problemen, waardoor haar reactie vaak onvoorspelbaar is. Ze is vaak snel boos te krijgen, maar ze is ook heel passievol en houdt echt van Ted. Door deze onvoorspelbare reacties krijgen de hoofdpersonen van het verhaal best wel vaak hevige ruzies, hierin komt dan het haat perspectief goed aan de orde. Ze zijn echter wel man en vrouw en natuurlijk houden ze ook enorm met elkaar en daardoor komt er ook veel liefde en passie in het verhaal voor. De haat wordt zo goed afgewisseld met liefde dat het ook echt tegenover elkaar komt te staan en dat het echt wordt verweven in hun relatie en in het boek zelf. Deze twee componenten geven het verhaal een enorme dimensie, zou je kunnen zeggen, en daarom is het haat-liefde motief een heel belangrijk motief.
Een heel belangrijk leidmotief in het verhaal is het dichten. Ten eerste is het hele verhaal gebaseerd of op de gedichtenbundel “Birthday Letters” van Ted Hughes zelf. Ten tweede zijn de hoofdpersonen in het verhaal beide dichters die het proberen te maken in de literaire wereld. Het bijzondere eraan is dat het dichten hun enorm verbindt, want het is beide hun passie en ze hebben beide hetzelfde doel en streven daar ook samen en voor elkaar naar. Maar tegelijkertijd is het ook wat ze uit elkaar drijft. Dit is logisch te verklaren, aangezien ze natuurlijk ook elkaars concurrenten zijn, dit levert vooral bij Sylvia veel jaloezie op en daar krijgen ze nogal eens ruzie over. Bovendien worden hun dichterskunsten ook tegen elkaar gebruikt als wapen bij een van hun ruzies. Bijvoorbeeld als Sylvia erachter komt dat Ted is vreemdgegaan. Haar reactie is dan natuurlijk heel boos en verdrietig alle gevoelens die bij bedrog komen kijken, maar wat ze vervolgens doet is iets wat (naar mijn mening) echt heel ver gezocht is: “Hoe ze, eenmaal terug in Court Green, naar mijn zolderkamer liep, zo veel mogelijk beschreven vellen, brieven, krabbels in een mand propte, daarna zorgvuldig de werktafel afveegde om haren en huidschilfers te verzamelen, uit haar eigen werkkamer het manuscript van de nieuwe roman haalde, met de buit naar de binnenplaats toog, alles op een hoop gooide en die in brand stak. Dansend rondom het oplaaiende vuur mompelde ze onverstaanbare bezweringen en toverspreuken, pookte met een stok in de brandstapel, leek in trance.”
In dit citaat zie je dus dat het leidmotief (het dichten) verweven wordt in de haat-liefde relatie die de hoofdpersonen hebben. In dit geval is het een stuk uit het haat gedeelte van de relatie.
Een derde enorm belangrijk motief in het boek is het leven vs. de dood. Dit komt omdat Sylvia al een keer eerder een zelfmoordpoging heeft gedaan en Palmen daar regelmatig op terug komt in het verhaal. Het leven van Sylvia Plath eindigt ook in een zelfmoordactie, maar voordat ze dit deed, was er wel heel veel twijfel bij haar en al haar acties. Het bijzondere is dat de vrouw met wie Ted was vreemdgegaan, later als zij getrouwd zijn, ook nog zelfmoord pleegt. Het thema zelfmoord is dus heel erg aanwezig in het verhaal en daarmee ook de depressie die zich voor de zelfmoord plaatsvindt. Het is vaak erg schokkend hoe Palmen de ideeën van Sylvia over zelfmoord brengt. Zoals in dit citaat: “Ik wist niet dat we in het huis stonden waar mijn achttien maanden later, op een koude maandagochtend in februari 1963, haar hoofd in de oven zou stoppen en de gaskraan zou opendraaien.” Deze heftige zin wordt een aantal pagina’s later echter nogmaals herhaald en overtroffen, als zijn tweede vrouw, waarna hij verwijst met ‘Mijn Lilith’ ook zelfmoord pleegt: “Zeven jaar later na onze ontmoeting deed mijn gekwelde Lilith de ultieme poging de gelijke van mijn vrouw te worden door haar dood te kopiëren en zelfs te overtreffen. Op 23 maart 1969 stak ze haar hoofd in de oven en vergaste zichzelf en onze dochter Shura, net vier jaar oud. In de dood bleek mijn vrouw – als mijn Euridice en als literair artefact – een gevaarlijkere rivaal dan ze bij leven kon zijn. Met een macaber oog voor detail had de geschiedenis zich in zeven jaar herhaald om mij – de hardleerse dromer – met alle geweld iets te verduidelijken. Toen dat niet lukte beroofde ze me andermaal van de vrouw die ik beminde, strafte me dubbelop door mijn jongste dochter mee te nemen, en drie maanden later mijn moeder weg te halen.” Het is daarom ook een vrij heftig motief uit het verhaal wat daardoor erg naar voren komt. Voor Ted was alles echter een keuze van ‘vechten voor het leven’ en heeft hij nooit echt te maken gehad met zelfmoordneigingen. Daardoor kreeg je ook de tegenstelling in het boek tussen Ted en Sylvia: het leven en de dood.

Thema

Uit de verhaalmotieven kun je concluderen dat het thema van het boek gebaseerd is op tegenstellingen. Ik zou het thema daarom als volgt formuleren: De tegenstellingen van haat en liefde en leven en dood, verweven in een eerst bloeiende maar vervolgens vernietigende relatie die eindigt in zelfdoding en een sociale ondergang.
Dit klinkt erg deprimerend zou en dat is het wellicht ook wel, maar hiermee wil ik ook de beladenheid van het boek benadrukken. Toen ik dit boek aan het lezen wat, werd je echt meegenomen in de hele situatie tussen Ted en Sylvia en al hun conflicten en liefdesverklaringen. Je merkt dan ook heel duidelijk dat hun relatie in het begin echt bloeit en erg goed is, ondanks enkele onenigheden, maar dat naarmate je bij het einde van het boek komt, de situatie van Sylvia en Ted steeds depressiever wordt, wat eindigt in bedrog en zelfdoding. Het is echter niet zo dat dit vanaf het begin ook al te merken is, dit vind ik ook bijzonder aan het boek, de afloop ervan is (als je het waargebeurde verhaal niet kent) erg onvoorspelbaar. Ted pleegt echter geen zelfmoord, maar voor hem eindigt het ook niet goed af, want hij wordt, nadat ook zijn tweede vrouw zelfmoord heeft gepleegd uitgemaakt voor ‘moordenaar’ en ‘vrouwenhater’ en dergelijke teksten. Bovendien hebben verschillende mensen meerdere keren zijn naam van Sylvia’s grafzerk afgehakt. Er werden zoveel negatieve verhalen over hem verspreid dat hij zijn werk als dichter ook niet meer goed kon doen. Daarom is het zo bijzonder dat Palmen zijn perspectief heeft gekozen en niet die van Sylvia.

Verklaring van de titel

De titel van dit boek is te verklaren met het de laatste zinnen uit het boek: “Tot de dood me zo dicht naderde dat ik hem kon horen. Hij boog zich over me heen en fluisterde me met de stem van mijn bruid in dat de dramatis personae van onze innerlijke wereld er altijd naar streven dor anderen gekend en gehoord te worden. En ik, die zo lang de vijand was van het onthullendste woord uit de taal, goot mijn loodzware ziel in een iele gestalte, volgde haar naar buiten, en ik zei het, ik.”
In dit citaat wordt de dood van Ted beschreven, hoe hij op oude leeftijd overleeft door een hartaanval. Dit is verder niet zo bijzonder en zijn dood is naar mijn mening dichterlijk gezien bijzonder mooi verwoord, maar waarop gelet moet worden is de laatste zin:
“En ik zei het, ik.”
Hiermee verwijst naar mijn mening Connie Palmen (als Ted Hughes) naar de net uitgekomen Birthday Letters, een gedichtenbundel die vlak voor zijn dood is uitgekomen. Deze gedichtenbundel gaat over zijn hele relatie met Sylvia en hoe hij deze beleefd heeft. Dit is een van de belangrijkste bronnen geweest voor het schrijven van dit boek door Connie Palmen, maar dit verklaart ook de titel: “Jij zegt het” oftewel: Ted Hughes, jij hebt het uiteindelijk toch verteld. Dit verwijst dan weer naar het feit dat gedurende de rest van Teds leven en zeker nadat zijn tweede vrouw zelfmoord heeft gepleegd Ted continu onder vuur lag door de media en schrijvers en zelfs door zijn publiek werd uitgemaakt voor allerlei verschrikkelijke dingen. Ted Hughes wilde hier nooit aan meedoen en niet zijn eigen verhalen publiceren, omdat hij zich met alle macht verzette tegen de publicaties van iedereen, maar zich het liefst wilde afzonderen van de hele wereld. Nadat Ted dus alsnog zelf heeft gezegd wat er volgens hem gebeurd is, heeft Connie Palmen vrijwel op basis daarvan dit boek geschreven. Die Birthday Letters waren dus nodig om vanuit Teds perspectief te kunnen schrijven en daarom heet Palmen het boek deze titel geven, want Jij, Ted Hughes, zegt het (alsnog).  Alleen dan door de hand van iemand anders.
De titel past hierdoor wel weer goed bij het thema, want omdat Ted Hughes zich schuldig voelde over de dood van Plath: “De rechter sprak me vrij, ik mijzelf niet.” Wilde hij nooit zijn kijk op hun relatie publiceren en wachtte hij hiermee tot vlak voor zijn dood. Dit is dus weer gebaseerd op hun haat-liefde relatie en de strijd tussen leven en dood die ze eigenlijk continu met z’n tweeën voeren.

Plaats en ruimte

Plaats

In dit verhaal heb je niet echt een specifieke plek die heel erg belangrijk is voor het verhaal. Het verhaal speelt zich continu af bij Ted en Sylvia thuis. Dus eigenlijk is het huis waarin ze wonen het belangrijkste, maar het huis is nog niet zo makkelijk te zeggen, omdat ze nogal vaak verhuizen in het verhaal. Ze wonen in Cambridge, Leeds, Bosten, New York Londen en op het platteland in Engeland bijvoorbeeld. Als ik twee van de huizen waarin ze hebben gewoond zou moeten kiezen als belangrijkste plaats in het verhaal zou ik deze twee kiezen:
·         Het huis in Londen op 23 Fitzroy Road
·         Het huis op het plattenland in Court Green
Het huis in Court Green, omdat hun relatie daar eigenlijk eindigde en dit de rest van het verhaal heeft bepaald, met name alle drama die er verder in voorkomt. Bovendien begint hier ook zijn relatie met de vrouw die verder in het boek ‘Mijn Lilith’ wordt genoemd.
Het huis in Londen zou ik bestempelen als belangrijk, omdat dit het huis is waarin Sylvia zelfmoord pleegt. De zelfdoding is denk ik het belangrijkste aspect van het boek, dat is waar heel het boek in principe omheen of zelfs ‘naar toe’ is geschreven.

Ruimtebeschrijvingen

In dit boek worden de ruimtebeschrijvingen vaak verweven met de dichtkunst van Ted. Op het moment dat Ted een plek ziet, geeft hij meestal een vrij lange beschrijving. Dit is meestal een vergelijking of een soort verwachting van wat er zal gebeuren. Deze beschrijvingen worden ook gebruikt om de emotietoon van de scène te zetten, hiermee bedoel ik dat Palmen vanuit Teds ogen de ruimte beschrijft door middel van literaire kunst, maar doet dit op zo’n manier dat als Ted er gelukkig van wordt, je er zelf ook gelukkig bij voelt en als Ted zich er niet fijn bij voelt, jij, als lezer, je er ook niet fijn bij zult gaan voelen. Zoals in dit voorbeeld, als ze hun droomhuis in Londen te koop zien staan: “Dit was het huis waarin ze met mij wilde wonen, en kijk, daar op eenhoog zou ik een kamer voor mijzelf krijgen, waar ik ongestoord kon werken. En op de bovenste etage waren er minstens vier kleine kamers waarin de bedden van al onze kinderen zouden staan, aan de achterkant was vast een ruimte waar zij een tafel kon neerzetten, zodat ze niemand zou storen met een ratelende typmachine. Hier in Fitzroy Road, de straat waar de geest van meneer en mevrouw Yeats ons naartoe had gelokt, stond het huis voor de eeuwigheid, een waaruit we nooit hoefden te vertrekken, waarin we een uitdijende dynastie opvoedden, vrienden ontvingen, samen oud werden.”
In dit citaat lees je dus de beschrijving van het huis waar ze voor staan, zoals Ted Hughes het helemaal voor zich ziet. Hij is hier gelukkig en de beschrijving die hij geeft komt ook over alsof hij er helemaal gelukkig van wordt en dit heeft ook een positieve uitwerking op de lezer.

Plaats – thematiek

In veel verhalen beïnvloedt de plaats waar het verhaal zich afspeelt het thema, of beïnvloedt het thema de plaats. In dit boek is dat niet het geval, want in het boek van Palmen wordt de plaats vaak aan de dichtkunst gekoppeld. Hiermee bedoel ik dat de plaats niet zoveel te maken heeft met het thema, maar met de emoties die in de gedichten van Huges en Plath zitten. Dat is zeker ook een bijzonder aspect van het boek, want daardoor krijg je een unieke dimensie: literaire dichtkunst in een literair werk. De dichtkunst waarover Palmen schrijft bepaalt dan ook vaak de emotie van de hoofdpersonages. Dus je zou kunnen zeggen dat thema en plaats afzonderlijk de emoties beïnvloeden.

Eindoordeel

De manier waarop dit boek is geschreven vind ik erg leuk, het is wel ingewikkeld geschreven en daarom moeilijk om altijd goed te volgen, want er staan heel veel lange zinnen in het boek. Ik vind dit toch niet zo erg, want het was wel een boek van niveau vijf, volgens lezen voor de lijst en daarom zag ik het echt als een uitdaging om het boek te lezen. Ik ben heel blij dat ik de uitdaging ben aangegaan, want ik vond het een super mooi, maar toch schokkend boek. Vooral de tegenstellingen die in het boek zitten vind ik echt prachtig en de gebeurtenissen uit Teds leven zijn vaak ook super leuk om over te lezen. Daarom vind ik dit boek echt een aanrader voor iedereen die van romantiek en een ietwat ingewikkeld boek houdt.
Als afsluiter wil ik graag nog een gedicht van Ted Hughes citeren, want het zou zonde zijn om in dit hele boekverslag niets van hem direct te noemen. Dit is een van zijn originele gedichten die ook vertaald staat in het boek: “Olijven moet je leren lezen”
“Crow's Fall”
“When Crow was white he decided the sun was too white.
He decided it glared much too whitely.
He decided to attack it and defeat it.
He got his strength flush and in full glitter.
He clawed and fluffed his rage up.
He aimed his beak direct at the sun's centre.
He laughed himself to the centre of himself
And attacked.
At his battle cry trees grew suddenly old,
Shadows flattened.
But the sun brightened
It brightened, and Crow returned charred black.
He opened his mouth but what came out was charred black.
"Up there," he managed,
"Where white is black and black is white, I won."
-          Ted Hughes from ‘Crow’ (1970)

Moderne Literatuur boek 6 - Het leven uit een dag; AFTh van der Heijden

Opdracht 1: Standaardbeschrijving

Titelbeschrijving

Auteur: Van der Heijden, A.F.Th.
Titel: Het leven uit een dag
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 2005 (6e druk)
Eerste druk: 1988
Aantal pagina’s: 223


Genre

Zowel een ideeënroman, als een ontwikkelingsroman, als een psychologische roman.

Samenvatting

Het verhaal gaat over Benny Wult. Hij leeft in een wereld die maar 1 dag duurt. Hij wordt op een ochtend geboren. Zijn grootvader was de avond daarvoor geboren en is nu stokoud. Kort hierna gaat opa naar het strand waar hij sterft. Om half acht in de ochtend gaat Benny naar school. In de loop van de ochtend leren ze hem alles: lezen, schrijven en rekenen. Naarmate de lessen vorderen wordt de stof steeds ingewikkelder. Dan gaat hij bij de luchtmacht werken. Op een moment zit Benny aan een bar, waar ook een blinde man zat, wanneer er een meisje binnenkomt. Benny raakt met haar aan de praat. Het meisje blijkt Gini te heten. Ze gaan wat tijd samen doorbrengen en op het strand eindigt de date. Om kwart voor elf gaat Benny naar het huis waar Gini woont. Daar bedrijven ze de liefde. Gini wilde het aanvankelijk niet omdat het eenmalig zou zijn, maar toch gaat ze ermee door. Benny en Gini gaan terug naar de bar waar de blinde nog steeds zit. De blinde kan ruiken wat ze net gedaan hebben. Ze praten daar over het eenmalige, ze verlangen beide naar een wereld vol herhaling. En dat daar hun liefde zich zou voortzetten. Ze besluiten een moord te plegen, waardoor ze naar de hel gaan (de plek van de herhaling), zodat ze voor altijd samen zouden zijn.
Ze vermoorden de blinde man en er volgt een proces. De blinde blijkt Scant te heten en was ex-diplomaat. De aanklagers kunnen niet op een motief komen en houden het op een politieke afrekening. Gini is zwanger. Zij stuurt Benny, die dan al in de cel zit, een brief waarin ze vertelt over de bevalling in de gevangenis, ze noemt het kind ook Benny. Gini en kleine Benny worden ter dood veroordeeld door middel van elektrocutie. Benny wordt, in gezelschap van twee bewakers, de gevangenisdirecteur en een geestelijke naar de executieverdieping van de gevangenis geleid. Na de schok denkt hij dat hij in een schietstoel zit en naar de aarde afdaalt. Hij ruikt een geur van verbrand vlees en haar. Op het moment dat hij denkt dat hij geland is, merkt hij dat hij nog steeds in de stoel zit. Hij wordt losgegespt en een vrouw dweilt zijn urine op. Al zijn ledematen voelen pijnlijk aan en hij wordt buiten gezet. Benny heeft het vermoeden dat hij de elektrocutie overleefd heeft. Nadat zijn brandwonden in het ziekenhuis verzorgd zijn gaat hij de stad in. Het lijkt of hij sneller ouder wordt naarmate de avond vordert. Benny wordt de volgende ochtend wakker. Hij is niet verouderd en dus zit hij in de hel van herhaling. Hij heeft Gini nog steeds niet gevonden. Hij ontmoet Scant. Scant was na de moord ook naar de hel gegaan, omdat hij eigenlijk spion was. Scant wil dat Benny wat geld gaat verdienen en brengt hem naar een hoerenbuurt. Hij gaat werken in de prostitutie. Op een dag gaat Benny naar de plek waar hij denkt dat het huis van Gini ooit gestaan heeft. Het is nu een hotel. Als hij binnen is begint het te onweren. In een hotelkamer voelt hij heel even de aanwezigheid van Gini. Benny begint haar te zoeken, maar vindt haar nergens. Hij gaat naar Scant, die ruikt dat Gini hem bezocht heeft. Scant zegt dat Gini naar de hemel is gegaan, omdat ze niet met haar hele hart achter de beslissing stond Scant te vermoorden. Benny weet dat Scant hem en Gini erin geluisd heeft. Scant heeft zich laten doden om hen uit elkaar te drijven. Scant lacht en zegt: 'Morgen is er weer een dag'.

Opdracht 2

1.      Analyse van het boek

a.       Personages, thematiek, tijd, ruimte, perspectief, structuur (verhaallijn), stijl en taal

Personages
Benny Wult: de hoofdpersoon. Benny wordt voor zonsondergang geboren. Hij groeit op in het besef dat hij maar een etmaal te leven heeft en dat iedere ervaring, ook de liefdesdaad, niet herhaald kan worden. Op school lijkt hij sneller rijp dan zijn leeftijdsgenoten. Hij wordt luchtmachtofficier en later piloot. Samen met Gini vermoordt hij Scant. Met de moord willen ze samen in de wereld van herhaling, de hel, komen en daar het liefdesgeluk opnieuw vinden. Hij belandt samen met Scant in de hel, maar vindt Gini daar niet.
Gini Trades: Als Gini Benny ontmoet, is zij een schuchtere puber die regelmatig moet blozen. Als ze met Benny naar bed gaat, wordt ze zwanger. Ze krijgt een zoon en vernoemt die naar Benny.
Thematiek
Het belangrijkste thema van het verhaal is dat alles maar één keer gebeurt. In de wereld waarin Benny Wult leeft, bestaat het leven slechts uit een dag. In die dag gebeurt er van alles, als kind ga je naar school, vervolgens ga je studeren, daarna ga je werken en wordt je zelf een ouder, zo wordt je steeds ouder tot je aan het einde van de dag sterft. Er is dus erg weinig tijd in je leven en daarom kan je alles maar één keer doen, niets wordt herhaald of twee keer uitgelegd. Zo kun je bijvoorbeeld maar één keer dronken worden en kan je ook slechts eenmalig de liefde bedrijven. Dit is eigenlijk waar heel het boek over gaat.
Ten tweede is er het thema van de liefde, want door de liefde tussen Benny en Gini wordt de blinde man vermoord, zodat ze samen in de hel, de wereld van herhaling, terecht komen om nog eens een keer van alles te kunnen genieten. De liefde is dus eigenlijk ook het belangrijkste motief voor alle gebeurtenissen.
Tijd
In het begin is de vertelde tijd erg klein ten opzichte van de verteltijd, er wordt namelijk een dag beschreven in meer dan honderd pagina’s. Zodra Benny Wult in de hel terecht komt, vindt er een enorme versnelling plaats. Vanaf dan gaat het de schrijver het hebben over: “Op een dag…” of “De volgende avond…” Oftewel, de verteltijd wordt steeds kleiner, terwijl de vertelde tijd minstens een aantal weken of zelfs maanden gaat beslaan.
Het verhaal speelt zich dus wel in een ander tijdsverloop af, een mensenleven duurt hier slechts een dag. 
Ruimte
Het verhaal speelt zich af in een stad met een Amerikaans ogende architectuur. Er zijn veel wolkenkrabbers en de huizenblokken zijn recht met wegen doorsneden. De stad ligt aan zee en wordt in tweeën gedeeld door een rivier. In de stad bevindt zich ook een park. Voor Benny's terechtstelling wordt er in de stad veel gebouwd. Na zijn elektrocutie ligt het werk stil en lijkt het of er geen leven meer in de stad is. De stad ligt op een eiland in 'de grote oceaan' en aan de horizon ligt waarschijnlijk een continent.
Het verhaal speelt zich in een wereld af die enorm lijkt op de onze, maar waar een mensenleven dus maar een dag duurt. De hel waar Benny Wult in terecht komt na zijn executie is eigenlijk gewoon een kopie van onze wereld.
Perspectief
In het eerste hoofdstuk is er sprake van een auctoriale verteller. Benny is immers nog maar een baby. Daarom is er een vertelinstantie nodig die van buitenaf de dood van de oude Willy beschrijft. In het tweede hoofdstuk verandert dat: het perspectief ligt nu voor een groot deel bij Benny en de lezer ziet sommige gebeurtenissen door zijn ogen en denkt met zijn gedachten mee. Een enkele keer is er echter toch sprake van beschrijvingen van buitenaf, bijvoorbeeld wanneer een fragment panoramisch verteld wordt. Het personale perspectief is in de rest van de hoofdstukken toch het belangrijkste.
Structuur (verhaallijn)
Er zit een chronologische structuur in dit verhaal, bovendien is er maar één verhaallijn, die van Benny Wult.
Stijl
Er zat geen hele bijzondere of speciale stijl in dit verhaal, wat wel erg bijzonder is gedaan van de schrijver, is dat hij het verhaal zo enorm heeft vertraagd. Je beleeft slechts een dag in meer dan honderd pagina’s en daardoor gaat het verhaal heel erg langzaam.
Taal
Er werd vaak normale taal gebruikt die niet moeilijk was om te begrijpen, wel werden er regelmatig seksscènes besproken of er kwamen bepaalde erotische zaken aan bod, dat hat af en toe wel wat minder gemogen.

b.      Vergelijk film en boek

De personages in het boek zijn redelijk hetzelfde, maar de structuur daarentegen is heel anders. In het begin loopt alles nog gelijk op, maar zodra ze in de hel terecht komen, verandert het verhaal helemaal en ontstaan er twee verhaallijnen, die van Gini en die van Benny. In het boek is dit helemaal niet zo, de verhaallijn van Gini in de hel is er helemaal bij verzonnen. De thematiek is dan wel weer redelijk gelijk, het draait nog steeds om de eenmaligheid en de liefde in het verhaal. Het perspectief is ook veranderd, in de introductie van de film heb je ineens te maken met een ik-vertelinstantie in plaats van een auctoriale vertelinstantie. De ruimte in de film is goed weergegeven ten opzichte van het boek, het meeste daarvan stemde goed overeen met de beschrijvingen in het boek. De tijd is ook redelijk gelijk in boek en film, al met al zitten er dus wel heel wat verschillen in het verloop van het verhaal, maar het begin is min of meer gelijk en de meeste aspecten ook.

c.       Onderzoek de maatschappelijk-culturele context

Behalve het feit dat alles in de wereld van het boek eenmalig gebeurt, zijn de rest van de gebeurtenissen ook allemaal in onze maatschappij te plaatsen. Van het opgroeien als klein kind tot het halen van je eindexamen en dan gaan studeren, het vinden van werk en zelf kinderen krijgen, totdat je uiteindelijk oud bent en overlijdt. Dit hele proces is eigenlijk ons leven in het kort, dus de context van het boek past zeker in onze cultuur en maatschappij. De omgang met mensen is eigenlijk ook vrijwel gelijk aan onze maatschappij, dus ook daarin past de maatschappelijk-culturele context in onze tijd.

2.      Beschrijving van lees- en kijkervaringen en het eindoordeel

Zoals ik al bij opdracht 1b heb besproken, lijken de verhaallijnen van boek en film heel weinig op elkaar. Dat vind ik erg jammer, bovendien is de film erg bijzonder, want zodra Gini en Benny geëxecuteerd worden splitst het beeld zich af. De twee verhaallijnen lopen letterlijk naast elkaar verder. Dat is soms erg verwarrend, omdat alles door elkaar gaat. Daarbovenop wordt er in de film een enorme nadruk gelegd op de onherhaalbaarheid van de liefdesdaad. Ik vind dat dat soms een beetje te ver gaat, want je krijgt dan het idee dat je ongeveer naar een pornofilm zit te kijken. Dat vind ik een beetje jammer aan de film, maar verder vind ik de film wel superleuk, omdat de wereld waarin ze leven erg goed is weergegeven en veel van de omschrijvingen uit het boek komen terug in de film.
Het boek vond ik eigenlijk leuker dan de film, de film heeft namelijk “the usual happy ending” die het boek helemaal niet heeft, dat vind ik juist wel leuk aan het boek. Het boek krijgt daardoor een open einde en daarmee is er veel meer ruimte voor je eigen invulling. Het boek gaat soms wel heel erg traag, dat komt natuurlijk omdat die ene dag heel uitvoerig wordt beschreven, maar af en toe had de schrijver op bepaalde plekken wel wat tempo mogen maken om het verhaal wat levendiger te houden. Gelukkig zaten er ook veel momenten in het verhaal waarop de vertraging echt heel goed was uitgewerkt en je daardoor helemaal werd meegenomen in het verhaal.
Ik vond het boek en de film uiteindelijk wel erg leuk en ik zou dit boek zeker aan andere aanraden om ook eens te lezen.

Moderne Literatuur boek 5 - Opwaaiende Zomerjurken; Oek de Jong

Opdracht 1: Standaardbeschrijving

Titelbeschrijving

Auteur: De Jong, Oek
Titel: Opwaaiende zomerjurken
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 1986 (27e druk)
Eerste druk: september 1979
Aantal pagina’s: 271


Genre

Het boek wordt gerekend tot de psychologische romans. Het gaat om de reacties van de hoofdpersoon op wat hij meegemaakt heeft, hoe hij de gebeurtenissen ervaart, niet hoe het werkelijk gebeurd is. De lezer krijgt met een psychisch gecompliceerde hoofdfiguur te maken.

Samenvatting

Deel I: Oskar Vanille
De achtjarige hoofdpersoon, Edo Mesch, blijft alleen met zijn moeder achter na het vertrek van zijn vader i.v.m. herhalingsoefeningen. Broer Marnix en zusje Linda gaan logeren bij oom en tante Waaijman . De bijzondere intelligente Edo raakt snel uit zijn evenwicht bij onverwachte en ingrijpende gebeurtenissen. Zo hangt er al dagen voor het vertrek van de gezinsleden een gespannen sfeer in huis. Wanneer moeder en zoon samen achter blijven inde woning, blijkt er een relatie tussen hen te bestaan. Toch neemt Edo vaak een afwerende of zelfs agressieve houding aan tegenover zijn moeder. Hij gedraagt zich als een verwend en onhebbelijk jongetje dat steeds aandacht vraagt. Dit gedrag weerspiegelt zijn innerlijke verscheurdheid, zijn diepgaande onzekerheid en daarmee gepaard gaande angst van alles wat er om hem heen gebeurt. Eén van de afweermiddelen tegen de angstige wereld is het gebruik van de naam Oskar Vanille, in een plotselinge, opwelling door vader verzonnen. Een ander middel dat helpt: doen alsof je als een vogel boven de aarde zweeft. Naast hen woont mevrouw Koelman en haar debiele zoon Teunis. De man van deze buurvrouw is in de oorlog gesneuveld. Mevrouw Koelman heeft het niet gemakkelijk in het leven en komt regelmatig, d.w.z. bijna iedere dag, bij Edo’s moeder uithuilen. De opvoeding van haar debiele zoon valt haar erg zwaar. Zowel voor de buurvrouw als voor de zoon koestert Edo een grote belangstelling, vooral vanwege het uitzonderlijke gedrag van beiden: het intrigeert hem omdat ze niet begrijpt en situaties niet voldoende doorziet. Vrienden heeft Edo weinig. Tijdens het bezoek van een schoolvriendje, Cesar Hollestelle, reageert Edo uitermate dwars en agressief. Van een kleine, maar hardnekkige oogafwijking maakt hij een drama, hoezeer moeder met rustgevende opmerkingen ook probeert zijn leven in goede banen te leiden. Na zijn vaders vertrek weigert Edo drie dagen het huis te verlaten en loopt zijn moeder voortdurend voor de voeten. Vervolgens brengt hij enkele dagen in de omheinde tuin door, waar hij urenlang onbeweeglijk kan zitten. Hij speelt in de zandbak. Balancerend met een hark in zijn hand doet hij alsof hij zeilt. Daar heeft hij grote belangstelling voor. Ook het speelgoedlabyrint dat hij van de buurvrouw cadeau heeft gekregen, kan hem tijdig bezig houden. Stiekem beloert hij de buurjongen die zich steeds vreemder gaat gedragen. Opeens zonder enige aanleiding, ontdekt Edo het gevoel van onbeweeglijkheid. Deze innerlijke rust stemt hem vrolijk en opgelucht. Na steeds in en om het huis rondgehangen te hebben trekt Edo er nu op uit, vaak met de fiets. Een tweede ontdekking doet hij op een fietstochtje met moeder, mevrouw Koelman en Teunis. Wanneer de opwaaiende zomerjurken om de lijven van moeders fladderen, krijgt Edo, achterop de fiets zittend, een gevoel van gelukzaligheid . Het lijkt of hij zich in de lucht verheft en in stilte wegzweeft. Aan de andere kant blijft hij zich realiseren in werkelijkheid op de bagagedrager te zitten: ‘...hij hoorde bij alles en zweefde.’ (p. 41)
De dagen erna verdwijnt de herinnering aan het gebeurde snel. Hij verlaat het huis regelmatig, zoekt jongens uit de buurt op en fitst vaak langs het kanaal. Van de schuilnaam Oskar Vanille wil hij niets meer weten: ‘Hij is weer gewoon Edo Mesch.’ (p. 55). Met zijn vrienden doet hij mee aan het gebruikelijke jongensachtige kattenkwaad, zoals proberen meiden in het water te smijten. Aan het slot van deze episode zien we Edo en mevrouw Koelman samen. Edo’s moeder brengt Teunis naar een inrichting, omdat hij thuis niet meer te handhaven is. Edo voelt zich door zijn moeder in de steek gelaten. Na een driftbui krijgt de buurvrouw hem kalm doordat ze in staat is de gevoelens op te roepen die Edo voor zijn moeder koestert.
Deel II: Het Systeem
Edo Mesch, nu 17 jaar, logeert op een eiland bij oom en tante Waaijman. Zij wonen in een architectonisch interessant huis. Het is opgetrokken in de bouwstijl van functionalisme. Ook bij de inrichting heeft men zich aan de bouwstijl gehouden: Rietveld- en Bauhausmeubelen, schilderijen van Mondriaan.
Al vanaf het begin bestaat er een spanning tussen de gastheer en de logé. Edo kan het met Herman slecht vinden. Ook tussen Simone en Edo doen zich problemen voor, zij het van andere aard. Zij voelen zich juist sterk tot elkaar aangetrokken, maar weten dat ze daaraan niet mogen en kunnen toegeven. Wat er tussen hen gaande is, heeft veel met een kat en muisspel te maken, waarbij ze elkaar beurtelings aantrekken en afstoten. Vooral in het gedrag van Simone merken we veel onduidelijkheden op. Doordat we haar gedachten niet kennen, beleven we al lezer de onzekerheden waaronder Edo in deze relatie gebukt gaat. Eén van de raadselachtigheden in Simones optreden is het plotselinge gezelschap van Eddy, die zij nadrukkelijk als haar minnaar afficheert. De spanning tussen Edo en enerzijds en oom en tante anderzijds, ontlaadt zich tenslotte op een morgen aan de ontbijttafel. Om hen te krenken -Herman om diens ongelofelijke zelfgenoegzaamheid en eigendunk, Simone om het wrede spel dat zij met Edo’s gevoelens speelt - onthult Edo de relatie tussen Simone en Eddy in grove bewoordingen. Het komt tot een vechtpartij tussen gastheer en logé. In een kort daarop volgende scène wordt beschreven hoe Simone zich tenslotte toch aan Edo over lijkt te geven, maar op het laatste moment duwt ze hem van zich af en loopt weg. Een extreem wrede wraakoefening voor Edo’s onthulling? De lezer kan slechts gissen: Simones motieven worden nergens duidelijk, Edo’s verliefdheid blijkt des te meer.
Tijdens deze vakantie trekt Edo zich vaak terug op zijn kamer. Hij maakt voortdurend notities, kennelijk met de bedoeling ze later uit te werken. Daarnaast zoekt hij de eenzaamheid om over zijn systeem te filosoferen. Zijn levens angst komt steeds ter sprake en de voornaamste methode om met de wereld en zichzelf om te gaan, is het construeren van een alles omvattend symmetrisch systeem. Naast het maken van notities hoopt hij hiermee orde in de chaos te scheppen.
Enkele malen ontmoet Edo Kramer, bekend van een vroegere vakantie op het eiland. Kramer voelt kennelijk enige genegenheid voor Edo, maar deze beantwoordt de gevoelens niet. Samen maken ze in een zweefvliegtuig een tocht boven het eiland.
Deel III: Scherm der reflexie
De gebeurtenissen in het laatste deel zijn uit veel verschillende samengesteld.
Edo’s lotgevallen worden afgewisseld door flashbacks en gedachtestromen, waardoor van een rechtlijnig in de tijd verteld verhaal geen sprake meer is. De hoofdpersoon is nu 24 jaar. Het begint met de lotgevallen op het passagiersschip Espresso Cagaliari. Edo reist in gezelschap van zijn vriendin Nina van Egypte naar Italië. Ze hebben de indrukwekkende kunst- en cultuuruitingen te Cairo en Alexandrië bezocht. Nina en Edo kennen elkaar zes jaar. Op de boot komt nadrukkelijk naar voren dat hun relatie de langste tijd geduurd heeft. Edo gedraagt zich uiterst onevenwichtig: het ene moment behandelt hij Nina met een grenzeloze onverschilligheid, het andere ogenblik liefkoost hij haar als een vurig minnaar.
Tijdens een dansavond op het schip ontmoet Edo Marta, een oudere vrouw met twee kinderen. Hij stelt zich voor als Oskar Vanille. De vrouw reageert verwonderd, want zij heeft een verhaal gelezen met een hoofdpersoon van die naam. De schrijver heette Edo Mesch. Edo onthult zijn ware identiteit niet. De vluchtige ontmoeting eindigt in Marta’s hut. Het zal niet blijven bij deze ene ontmoeting.
Aan boord bevindt zich ook professor Bolten. Hij leidde de excursie in Egypte. Hij behoort evenals oom Herman tot het zelfgenoegzame type. Daar heeft Edo vreselijk de pest aan. Na een scherpe discussie met beledigingen aan de kant van Edo slaat deze de hoogleraar op zijn gezicht.
Na de overtocht verblijft Edo in Italië. In Rome bezoekt hij de Villa Borghese met het beroemde schilderij van Titiaan: Hemelse en Aardse liefde. Dit brengt hem tot het uitspreken van een levenswens. Hij ontmoet een jonge man van zijn eigen leeftijd, Mario Arnofini, en zij discussiëren over tal van levensvraagstukken, over kunst, over hun moeders, over hun schrijverschap, over het nut van literatuur.
De relatie met Nina was kort na hun aankomst in Venetië tot een eind gekomen. Zij is alleen naar Nederland afgereisd. Edo’s verblijf in Italië, zijn ontmoeting met Mario, de ‘man met het Clark Gable-snorretje’ en Marta worden niet in chronologische volgorde beschreven.
Na enkele maanden keert Edo terug naar Nederland. Hij woont enige tijd bij Marta, maar neemt de benen als de relatie een serieus karakter krijgt. Daarna bezoekt hij zijn moeder waarmee hij uitvoerig praat over vroeger en over zijn psychische onevenwichtigheid.
Aan het eind van het boek keert hij terug naar het plekje uit zijn jeugd dat hem in gedachten regelmatig bezig gehouden heeft: het merengebied bij Erenwolt, het Buitenst Verlaat. Zijn leven overziend besluit hij er een eind aan te maken. De zelfmoordpoging slaagt bijna, maar op het laatste moment bedenkt hij zich en worstelt met door het ruwe water terug naar de zeilboot waar hij uitgesprongen was. Zijn levenswil is uiteindelijk sterker dan zijn levensangst.[1]





Opdracht 2

1.      Thematiek

a/b) Verhaalmotieven

Het belangrijkste motief in dit verhaal is de tegenstelling chaos-orde. Edo Mesch, de hoofdpersoon van het verhaal heeft orde nodig om zijn gedachte allemaal op een rijtje te kunnen hebben en houdt dan ook absoluut niet van chaos, maar dit is zijn grote probleem. Hij is namelijk enorm chaotisch in zijn hoofd, hij heeft elke keer wel ergens probleem mee en het lijkt er vaak op alsof Edo ook een soort van autisme heeft, want hij heeft vaak psychologische problemen. Deze verwarring en chaos is extreem goed tot uitdrukking gekomen in het boek, zodra Edo verward is, is de schrijfstijl ook bijzonder verwarrend. Dat is erg duidelijk te zien in het volgende citaten.
“Ik ben kaal. Katharsis. Reiniging. Het gevoel om kaal te zijn. Begrijp je wat dat voor gevoel is? Nee, dat begrijp je niet. Daar kan je eindelijk je vingers eens niet achter krijgen. Er gaat iets gebeuren, ma. Ik heb eindelijk in de gaten welke kan ik op moet. Halleluja.” (p.75)
“Moet opspringen van dit echtelijk bed. Echtelijk. Pff.” (p.72)
“Passagiersschip Espresso Cagliari. Het promenadedek onder de reddingsloepen. Een lens verscheen tussen de treden van de trap naar het zonnedek, een superachtcamera begon zacht te snorren en beschreef met ingehouden adem een hoek van negentig graden. De hemel en de Middellandse Zee in de Kodakleuren van de ondergaande zon, een stang, het bovenlijf van een jongeman, de handen in de steekzakken van een wit jack, stang, de blauwe leegte tussen de railing en de kiel van een sloep, stang, een elfjarige tweeling, hun handen: in de ene achteloos een sigaret, onder de andere danste een jojo op en neer.” (p.153)
Je ziet dat er elke keer heel veel chaos in het verhaal zit, maar dat het altijd ook weer heel geleidelijk wordt teruggekeerd naar de orde, dit is eigenlijk het belangrijkste aan de schrijfstijl, wat voor heel het boek geld. Daarom is chaos-orde het belangrijkste motief.

c/d) Thema

Zoals ik hierboven heb beschreven heeft dit boek een heel belangrijk motief, namelijk de tegenstelling chaos-orde. Dit is echter niet de enige tegenstelling in het boek en er zijn dus ook nog andere, minder belangrijke motieven. Die motieven hebben alles te maken met het thema van het verhaal. Ik denk namelijk dat het thema van dit verhaal gaat om de problemen die een mens tegen kan komen tijdens de groei naar volwassenheid. De problemen worden vooral veroorzaakt door de tegenstellingen die er dan zijn. Zo heeft Edo vaak last van een aantal tegenstellingen in dit verhaal.
Werkelijkheid - fantasie
Om zijn angsten voor de wereld (lees: de realiteit) tegen te gaan, creëert Edo in zijn jeugd een fantasiewereld, de wereld van Oskar Vanille, waarin alles goed en ideaal is. Als hij volwassen wordt verdwijnt deze Oskar Vanille samen met zijn jeugd, maar hij houdt niet op te fantaseren. Het is zelfs vaak onduidelijk waar de werkelijkheid ophoudt en de verbeelding begint, ook omdat je de meeste gebeurtenissen niet zelf meemaakt, maar alleen zijn interpretatie ervan onder ogen krijgt.
Extraversie - introversie
Soms gedraagt hij zich zeer uitbundig, maar vaak is hij ook uitermate gesloten en durft hij zijn emoties niet te uiten. Aan de ene kant wil hij graag extreem zijn om boven de grijze massa uit te stijgen, aan de andere kant probeert hij alle extremiteiten uit zijn leven te bannen. Ook is dit contrast te zien in zijn gezicht. Hij heeft een lui oog dat als het ware naar binnen staart en een gezond oog dat de wereld observeert.
Uit deze motieven blijken de grootste problemen van Edo Mesch. Hij heeft hier al last van in het eerste deel, als klein jongetje en de problemen worden alleen maar groter naarmate hij ouder wordt in deel twee en drie. Het opgroeien van de hoofdpersoon is het belangrijkste van dit verhaal en daarom is dat het thema van deze roman.

e) Titel – motto – thema

In dit boek zit er zeker een verband tussen titel, motto en thema. Het thema van het boek is dus het opgroeien naar volwassenheid en te moeten dealen met problemen en veel tegenstellingen. De titel van het boek is Opwaaiende Zomerjurken. De titel beschrijft namelijk het gevoel waar Edo naar streeft vanaf het moment dat hij jong is. Hij wil namelijk heel de wereld in een systeem gieten, zodat hij alles beter aankan. Het gevoel dat dit streven hem uiteindelijk moet geven is vergeleken met het gevoel van een opwaaiende zomerjurk (deel 1). Het motto van het verhaal luidt als volgt: “Ieder mens streeft naar de harmonieuze balans tussen zijn tegenstrijdigheden, hoewel dit voor bijna niemand realiseerbaar is. Edo is dus eigenlijk een normaal mens die probeert een uitgebalanceerd leven te bereiken, maar de tegenstellingen van zijn geest zijn te groot om te overbruggen.” Hierin is thema en motto direct met elkaar verbonden en dus eigenlijk ook de titel, want de titel is de vergelijking met het gevoel dat de harmonieuze balans zou moeten geven.

2.      Plaats en ruimte

a/b) Plaats

In het boek zijn verschillende plaatsen erg belangrijk. In de eerste twee delen is de hoofdpersoon, Edo, nog gewoon in Zeeland (Nederland). Het derde deel begint op het schip ‘Espresso Cagliari’, vervolgens gaat het verhaal verder in Italië, als Edo vlucht voor zichzelf eigenlijk. De belangrijkste plaats daar is dan Rome. Van het gehele verhaal zijn dorp en huis van zijn jeugd de belangrijkste plekken, hier begint en eindigt het verhaal. Hij groeit daar namelijk op als klein jongetje en aan het eind van het verhaal keert hij terug om zelfmoord te plegen, maar gelukkig is zijn levensdrang groter dan zijn levensangst en overleeft hij zijn poging tot zelfdoding. Hij keert dan terug naar de plek waar hij is opgegroeid en vind daar uiteindelijk een vrede in zichzelf, door te accepteren dat hij is, zoals hij is. Daarom is de plek waar hij is opgegroeid de belangrijkste van het hele verhaal.

c) Ruimtebeschrijvingen

Vaak worden de ruimtebeschrijvingen gebruikt om aan te duiden hoe Edo zich op dat moment voelt. Als hij zich onveilig of onrustig voelt is hij vaak op een onbekende open plek, waar hij van alle kanten gezien zou kunnen worden. Als hij zich rustig en veilig voelt is vrijwel altijd op een bekende plek, waar hij vaak een beetje beschut is door bijvoorbeeld andere mensen, huizen, spullen en dergelijke dingen. De functies van de ruimtebeschrijvingen zijn dus de stemming van de hoofdpersoon weergeven.

d) Plaats – thematiek

Vaak is het bij de plaatsen die in het verhaal voorkomen erg belangrijk of deze heel erg open of beschut zijn. Deze duiden namelijk op een van de tegenstellingen van het verhaal. Deze tegenstellingen zijn motieven die erg belangrijk voor het thema zijn. De plaatsen geven aan hoe Edo, de hoofdpersoon zich voelt, zoals ik al eerder had verteld. De plaatsen bepalen dus in zoverre de sfeer van het verhaal en de thematiek is eigenlijk een beetje bepaald door de plaatsen, omdat deze onderdeel zijn van de motieven en de motieven weer onderdeel zijn van het thema.

3.      Eindoordeel

Zoals ik al heb verteld in dit verslag, is het boek erg chaotisch geschreven. Soms is dat wel leuk, maar vaak is het daardoor erg lastig om te achterhalen wat de schrijver precies bedoelt. Dit zorgde zeker in het begin met lezen wel voor wat moeilijkheden, maar naarmate het verhaal vordert, raakte ik hier steeds meer aan gewend en gingen het lezen ook een stuk gemakkelijker. Ik vind het een redelijk vlug boek, waardoor het prettig leest, maar het geeft vaak ook gedetailleerde beschrijvingen, dat maakt het naar mijn mening tot een goed boek. Soms vond ik dat de psychologische problemen van Edo wel een beetje veel nadruk kregen, waardoor je vaak het idee kreeg dat hij echt niet helemaal lekker in zijn hoofd is, hoewel dat niet altijd het geval is/was. Over het onderwerp van het verhaal had ik in het begin mijn twijfels, maar naarmate ik het ben gaan lezen, ben ik het een steeds leuker boek gaan vinden en wilde ik ook graag in een keer doorlezen. Kortom, ik vind het dus een heel leuk en goed boek en ik zou het zeker een keer aanraden aan iemand.