zaterdag 24 december 2016

Moderne Literatuur boek 3 - Korte Verhalen; AL Snijders

Het interpreteren van korte verhalen

Het derde boek op mijn lijst is de speciale scholieren editie van ‘Nederland leest de mooiste KORTE VERHALEN’. Dit boek heb ik niet zelf uitgekozen in tegenstelling tot de eerste twee boeken, want het was voor ons uitgezocht en daarom verplicht. Zoals de titel al zegt, staan er in deze bundel allerlei korte verhalen. Het boek, geschreven (of eigenlijk gekozen) door A.L. Snijders, is speciaal uitgegeven voor ‘Nederland leest 2015’, als een cadeau van de Openbare Bibliotheek.

De verwerkingsopdracht van dit boek gaat over het interpreteren van een kort verhaal, dit kan volgens het volgende stappenplan: 1. Stel jezelf vragen; 2. Kies een hamvraag; 3. Bespreek de hamvraag; 4. Formuleer een antwoord op de hamvraag; 5. Rechtvaardig je antwoord.
Het verhaal dat ik heb uitgekozen is: Koninginnedag, geschreven door Jan Arends (het verhaal begint op bladzijde 149). Ik heb dit verhaal gekozen, omdat ik het zo’n vaag en raar verhaal vond, dat het me interessant leek om over dit verhaal te discussiëren. Het verhaal gaat over een man die op Koninginnedag Prins Bernard tot ridder wil slaan. Hij is echter een gewone toeschouwer, die hier natuurlijk helemaal niet bevoegd voor is en daarom is het ook zo vreemd. Bovendien duurt het erg lang voordat de beveiliging hem meeneemt, want hij krijgt de kans om de prins daadwerkelijk met dat takje ‘tot ridder’ te slaan en dan zegt hij erbij dat het een opdracht was van God. Dit is naar mijn mening al heel erg vreemd en je zou hier heel veel vragen over kunnen stellen, denk ik.
Gelukkig was ik niet de enige met vragen over dit verhaal, want de anderen in mijn groepje vonden het ook erg vreemd. Wij hebben dan ook heel wat hamvragen besproken. De twee hamvragen waar ik zelf mee kwam, maar waarvan mijn groepje meteen zei: ‘Ja, precies!’, waren ten eerste: ‘Wat is het doel? Ja, dat is Prins Bernard tot ridder slaan. Maar waarom doet deze man dat dan? Ja, omdat hij denkt dat het een opdracht van God is. Maar waarom is het dan Gods wil?’ Ten tweede vroeg ik mij af wat voor man deze hoofdpersoon nou eigenlijk is. Verder zijn we nog op de volgende hamvragen gekomen: ‘Is het nou wel een opdracht van God, of niet? Want er staat in het begin dat hij zeker wist van niet en dat hij niet geloofde, maar aan het eind staat dat hij zeker wist dat het wel een opdracht van God was. En onze laatste hamvraag ging over de laatste alinea, als hij plotseling in het gekkenhuis zit. Is hij nou gek, aangezien hij in het gekkenhuis zit? Wij waren het er met z’n allen over eens, dat de eerste vraag voor iedereen de belangrijkste vraag was en daarom heb ik besloten dit als echte hamvraag op te stellen en probeerden we hierop antwoorden te vinden.
Ik denk dat toen we het verhaal nog een keertje doorlazen en zelf een hamvraag probeerde op te stellen, je ook al meteen antwoorden gaat bedenken en zoeken in de tekst. Toch is het moeilijk om een goed antwoord te vinden op de hamvragen, want vaak leidt het ene antwoord tot weer een nieuwe vraag. Wij zijn vervolgens met het groepje gaan brainstormen over wat er nou met die man aan de hand was, waarom hij dit nou deed, en waarom hij dacht dat het een opdracht van God was. Op de hamvraag: waarom wil deze man Prins Bernard tot ridder slaan? is deels een makkelijk antwoord te vinden, want het was de wil van God. Maar dan komt er dus meteen een nieuwe vraag op: waarom is dit Gods wil en hoe komt de man aan de opdracht? Het meest logische leek ons dat deze man echt gek was en dat hij een soort illusie had dat hij de prins tot ridder moest slaan. Dat hij dacht dat deze opdracht van God zou zijn gekomen, is omdat hij van zichzelf dacht dat hij niet gek was en om dit soort te bewijzen legt hij eigenlijk een verantwoording af. De verantwoording, die het antwoord al deels rechtvaardigt staat in de op een na laatste alinea van het verhaal: “Hij kon toen niet gek geweest zijn, want dan zou het te beschamend zijn, voor hem en de anderen.” De hoofdpersoon zegt hier dus eigenlijk mee, dat hij dit zelf allemaal niet heeft bedacht, omdat ze het zo’n belachelijk idee is dat het te beschamend is, oftewel hij verdedigt zichzelf. Dit was voor ons een aanwijzing om te zeggen, deze man gelooft helemaal niet in God en de opdracht is ook nooit van God geweest, maar dat gebruikt de hoofdpersoon als excuus voor zijn daad. Er blijft dan nog steeds een vraag over: ‘waarom heeft de man dan zelf het idee bedacht?’ Om antwoord te vinden op deze vraag, is waarschijnlijk een psycholoog nodig, die het gedrag van de hoofdpersoon van de afgelopen maanden zou moeten analyseren om tot een conclusie te komen. Wij denken echter dat deze man gewoon gek is, bovendien zou dat een heel hoop verklaren, waaronder de laatste alinea: “Nu drinkt hij koffie in de serre van het gekkenhuis. Hij zou wat omhanden moeten hebben. Iets te timmeren of zo. Dan zou hij zijn aandacht beter kunnen richten om te begrijpen waarom de mensen zo zijn.” In dit stukje tekst wordt al gauw duidelijk dat er nog bijzonders aan de hand is, want hij moet eigenlijk zijn woede over de mensheid kwijt in iets timmeren. Dit spreekt echter eerdere woorden van het verhaal tegen: “Nu drinkt hij heel rustig koffie en hij is vriendelijk voor iedereen. Hij zegt: ‘Ik zal de serre hier morgen eens dweilen, want het is vies hier.’ Hij is zachtmoedig en wordt niet boos omdat de anderen zo dicht bij hem komen zitten en op zijn kleren kwijlen.” Hieruit blijkt dat het een hele rustige en nette man is, terwijl dat in het vorige citaat helemaal niet zo lijkt. Wij dachten daarom dat deze man eigenlijk toch niet heel gek is, maar dat hij een bepaalde woede voelt voor het gedrag van mensen, want het wordt meerdere keren herhaald in de tekst dat hij wordt uitgelachen, of dat wat hij doet eigenlijk beschamend is. Het leek daarom het meest logisch dat dat ook is wat hij probeerde te begrijpen: “waarom mensen zo doen”. Misschien is dat ook wel de reden waarom hij in de eerste plaats naar voren was gesprongen op die Koninginnedag, hij wilden kijken hoe de mensen op hem zouden reageren en hoe ze hem vervolgens zouden behandelen. Dit mogelijke antwoord is naar mijn mening het best, omdat dit allemaal uit het verhaal is af te leiden.
Door te praten, te overleggen en te discussiëren over deze verhalen om tot een uiteindelijk antwoord op de hamvraag te komen, vind ik een hele goede manier van tekstverwerking. Je ben namelijk gedurende het hele gesprek en ook bij het maken van de opdracht, de tekst echt aan het analyseren. Ineens ga je letten op kleine dingetjes, die in het begin misschien helemaal niet zoveel betekenden, maar nu je er echt diep op in gaat blijken dat de sleutels tot het begrijpen van het verhaal te zijn. Ik vond het dus een erg nuttig gesprek, dat je erg hielp met jouw uitgekozen korte verhaal. Als je nu dan ook terug gaat kijken op het verhaal, merk ik dat ik het verhaal steeds interessanter en leuker ben gaan vinden, omdat je steeds meer dingen tegenkomt, waar je eerst overheen las.
Toch vind ik het nog steeds een heel vreemd verhaal, ook na de bespreken in de les en het schrijven van deze verwerkingsopdracht en waarom die man zich echt zo geroepen voelde om Prins Bernard tot ridder te slaan, zal misschien niemand ooit weten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten